Wat drink je?
O, dat weet ik niet.
Ik ben dokter.
Het is al zomer.
de les begint
Wat eten uilen?
Ze keek erachter.
Dat neem je terug.
Mag ik een fles sap?
Het is niet mijn vak.
Dit is mijn keuze.
ik maak een keuze
Yanni is een klant.
Mag ik een glas wijn?
Mag ik een fles wijn?
Wie is die jongen?
Zij heeft kort haar.
Ik drink veel wijn.
Straks ga ik eten.
Ik ben gelukkig.