Tom is een aardappelboer.
Zij weet niet hoe ze een auto moet besturen.
Hij heeft de was gesmolten voor het beeld.
Zijn vrouw is mijn leerkracht Italiaans.
Ze reageerde niet meer op mijn berichten.
Zo ging het de eerste dag, en later werd het al erger en erger.
Nu liep het weg en vloog over de schutting.
De Kerstlichtjes stegen al hoger en hoger
Waarom heb je niet gebeld vooraleer te komen?
Niemand kan deze vraag beantwoorden.
Tom kocht een nieuwe gitaar voor Kerstmis.
De deftige dame bestelde een glas rode wijn.
Wiskunde is voor haar een peulenschil.
De goederen werden met het schip vervoerd.
Het is het kunstgebit van mijn oma.
Zonder jou was mijn leven helemaal leeg geweest.
Haar voetjes had zij naar zich toe getrokken
Ik ben tevreden met mijn loopbaan tot nu toe.
Haar toespraak was zeer scherpzinnig.
We hebben geen tijd om te discussiëren.