Understand spoken Dutch

"in" Practice Dutch lesson

Recording English Dutch Status
It rushed into the water, plunged in and swam towards the beautiful swans

En het snelde naar het water, plofte er in en zwom naar de prachtige zwanen toe

At last he became exhausted, and lay still and helpless, frozen fast in the ice.

Eindelijk werd het moede, bleef doodstil liggen en vroor in het ijs vast.

How could he ever think to wish to be this pretty himself?

Hoe zou het hem ook in de gedachten komen, te wensen, zelf zo mooi te zijn?

Now the tomcat was the master of the house, and the hen was mistress, and they always said, “We and the world,”

En de kater was heer in huis, en de kip was er zo goed als vrouw, en altijd zeiden zij: «Wij en de wereld!»

And that is what they did; but the other ducks around looked at them and said to each other:

En dat deden zij; maar de andere eenden in de rondte bekeken ze en zeiden tegen elkaar:

In an old apron she carried a number of matchboxes, she was holding one of them in her hand.

In een oud schort droeg zij een hele voorraad lucifersdoosjes, en een daarvan. hield zij in de hand.

Their legs went by themselves, and they were all in the water; even the ugly, greyish duckling swam along.

Hun poten gingen van zelf, en allen waren zij in het water; zelfs het lelijke, grauwe eendje zwom mee.

in the west

in het westen

to put something in order

in de plooi leggen

in touch

in aanraking

We fell asleep.

We vielen in slaap.

The bread is in the oven.

Het brood zit in de oven.

with his bat in his hand

met zijn knuppel in zijn hand

I tie a knot in the rope.

Ik leg een knoop in het touw.

in the state of New York

in de staat van New York

We import coffee from Brazil.

Wij voeren koffie in uit Brazilië.

and live in concrete boxes

en wonen in betonnen dozen

in an instant

in een handomdraai

These cars are built in Japan.

Deze wagens zijn gebouwd in Japan.

they threw bread and barley into the water

ze gooiden brood en gerst in het water