En het snelde naar het water, plofte er in en zwom naar de prachtige zwanen toe
Eindelijk werd het moede, bleef doodstil liggen en vroor in het ijs vast.
Hoe zou het hem ook in de gedachten komen, te wensen, zelf zo mooi te zijn?
En de kater was heer in huis, en de kip was er zo goed als vrouw, en altijd zeiden zij: «Wij en de wereld!»
En dat deden zij; maar de andere eenden in de rondte bekeken ze en zeiden tegen elkaar:
In een oud schort droeg zij een hele voorraad lucifersdoosjes, en een daarvan. hield zij in de hand.
Hun poten gingen van zelf, en allen waren zij in het water; zelfs het lelijke, grauwe eendje zwom mee.
in het westen
in de plooi leggen
in aanraking
We vielen in slaap.
Het brood zit in de oven.
met zijn knuppel in zijn hand
Ik leg een knoop in het touw.
in de staat van New York
Wij voeren koffie in uit Brazilië.
en wonen in betonnen dozen
in een handomdraai
Deze wagens zijn gebouwd in Japan.
ze gooiden brood en gerst in het water