English-Dutch Dictionary - T

0 (1) 1 (23) 2 (4) 3 (7) 4 (8) 5 (6) 6 (4) 7 (6) 8 (4) A (1457) B (646) C (1064) D (732) E (464) F (599) G (356) H (898) I (1474) J (111) K (71) L (449) M (626) N (334) O (349) P (775) Q (29) R (465) S (1572) T (6278) U (137) V (119) W (923) X (4) Y (314) Z (14)

English	Dutch	Learn
the scourge	de gesel	Learn
the scratch of his feather	het gekras van zijn veer	Learn
the screens	de schermen	Learn
the screw	de schroef	Learn
the scullery	de bijkeuken	Learn
the sea	de zee	Learn
the sea bass	de zeebaars	Learn
The sea was very smooth.	De zee was erg glad.	Learn
the seal (wax or other material used to authenticate a document)	de zegel	Learn
the seam	de naad	Learn
the second	de seconde	Learn
the second floor	de tweede verdieping	Learn
the second metro carriage	het tweede metrostel	Learn
The second most common disease, joint disease, keeps teachers 230,000 days at home.	De tweede meest voorkomende kwaal, gewrichtsaandoeningen, hield de leerkrachten 230.000 dagen thuis.	Learn
the Second World War	de Tweede Wereldoorlog	Learn
the secondary school	de middelbare school	Learn
the seconds	de seconden	Learn
the secret	het geheim	Learn
The secret of the lost treasure has finally been revealed.	Het geheim van de verloren schat is eindelijk blootgelegd.	Learn
the sector	de sector	Learn
the seed	het zaad	Learn
the seed (in a competition)	het reekshoofd	Learn
the seedlings	de zaailingen	Learn
The selection didn’t meet our taste.	De selectie voldeed niet aan onze gading.	Learn
the self-interest	het eigenbelang	Learn
the semester	het semester	Learn
the semi-trailer	de oplegger	Learn
the Senate	de Senaat	Learn
the sentence	de zin	Learn
the sentences	de zinnen	Learn
the sentencing judge	de strafuitvoeringsrechter	Learn
the servant	de bediende	Learn
the servants	de knechten	Learn
the service	de bediening	Learn
the service	de dienst	Learn
the service provider	de dienstverrichter	Learn