Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - T

0 (1) 1 (23) 2 (4) 3 (7) 4 (8) 5 (6) 6 (4) 7 (6) 8 (4) A (1457) B (646) C (1064) D (732) E (464) F (599) G (356) H (898) I (1474) J (111) K (71) L (449) M (626) N (334) O (349) P (775) Q (29) R (465) S (1572) T (6278) U (137) V (119) W (923) X (4) Y (314) Z (14)
English Dutch Recording Learn
the cook

de kok
the cooker

het fornuis
the cooker hood

de dampkap
the cookie

het koekje
The coordination among the partners was crucial for the success of the event.

De afstemming tussen de partners was van cruciaal belang voor het succes van het evenement.
The coordination between the different departments was difficult.

De afstemming tussen de verschillende afdelingen verliep moeizaam.
The coordination with other departments was difficult.

De afstemming met andere afdelingen was lastig.
the copy

de kopie
the coral

het koraal
the core

de kern
the cork

de kurk
the corn

het koren
the corner

de hoek
the corner of his mouth

zijn mondhoek
the cornfields

de korenvelden
the corpse (diminutive)

het lijkje
the correct form

de correcte vorm
the corruption

de corruptie
the costs

de kosten
the costs are reasonable

de kosten zijn redelijk
the couch

de bank
the couch

het bankstel
the count

de graaf
the counter

de balie
the counter

de toonbank
the countries

de landen
the country

het land
the countryman

de landgenoot
the county of Cumbria

het graafschap Cumbria
The coup failed.

De staatsgreep mislukte.
The coup was successful.

De staatsgreep was succesvol.
The couple gave their children a substantial gift.

Het paar deed een forse schenking aan hun kinderen.
The couple had intercourse last night.

Het paar had vannacht gemeenschap.
the courage

de moed
the courgette (British); the zucchini (American)

de courgette
the course

de cursus