Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - A

0 (1) 1 (23) 2 (4) 3 (7) 4 (8) 5 (6) 6 (4) 7 (6) 8 (4) A (1457) B (646) C (1064) D (732) E (464) F (599) G (356) H (898) I (1474) J (111) K (71) L (449) M (626) N (334) O (349) P (775) Q (29) R (465) S (1572) T (6278) U (137) V (119) W (923) X (4) Y (314) Z (14)
English Dutch Recording Learn
a crumpet

een beschuitbol

a cumbersome way of doing things

een omslachtige manier van doen

a cup of tea

een kop thee

a curse

een vervloeking

a cyclist

een fietser

a dam

een dam

a dangerous situation

een hachelijke situatie

a dark and sad day

een donkere en trieste dag

a dark forest

een donker bos

a dark patchwork of fields and trees

een donkere lappendeken van velden en bomen

A daughter is a person of the female gender in relation to one or two parents.

Een dochter is een persoon van het vrouwelijk geslacht in relatie tot een of twee ouders.

a declaration

een aangifte

a decrease

een afname

a delicious cake

een heerlijke taart

a desk

een bureau

a different opinion

een andere mening

a dirt road through the grain

een zandweg tussen koren door

a disaster

een ramp

a disease of the connective tissue

een aandoening van het bindweefsel

a dish of cold meats

een schotel koud vlees

A dismissed employee can receive monetary compensation.

Een ontslagen werknemer kan een financiële vergoeding ontvangen.

a disorder

een stoornis

a disputable penalty

een betwistbare strafschop

a distorted image

een vertekend beeld

a divorce

een echtscheiding

a donation

een schenking

a door ajar

een deur op een kier

a dragon

een draak

a drawer

een la

a driver’s license

een rijbewijs

a driving ban

een rijverbod

a drowning man

een drenkeling

a dull thud

een doffe plof

a dull thump

een doffe dreun

a faint grin

een flauwe grijns

a fake incarceration

een nepopsluiting