Dutch-English Dictionary - K

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (675) B (1039) C (170) D (3701) E (1153) F (186) G (844) H (2047) I (1131) J (256) K (711) L (427) M (662) N (378) O (752) P (490) Q (2) R (354) S (1031) T (1023) U (180) V (1190) W (978) X (3) Y (88) Z (839)

Dutch	English	Learn
kiezels	pebbles	Learn
kiezen	to choose	Learn
kijk	look	Learn
kijk dan maar uit dat u elkaar niet verslindt	then watch out that you don’t devour each other	Learn
Kijk ergens anders.	Look someplace else.	Learn
Kijk je graag televisie?	Do you like watching TV?	Learn
Kijk naar dat gebouw.	Look at that building.	Learn
Kijk naar de omslag.	Look at the cover.	Learn
Kijk, zo gaat het nu in de wereld!	Look, that’s the way the world is now! (paragraph)	Learn
Kijk, zo is het nu in de wereld! (paragraaf)	Look, that’s how it is in the world now! (paragraph)	Learn
kijken	to look	Learn
kijkt	watches	Learn
kikker	frog	Learn
kikkererwten	chickpeas	Learn
kikkers	frogs	Learn
kil	chilly; bleak	Learn
kilo	kilos	Learn
kilometer	kilometer	Learn
kilometers	kilometers	Learn
kin	chin	Learn
kind	child	Learn
kinderen	children	Learn
Kinderen groeien snel op.	Children grow up quickly.	Learn
Kinderen hebben een verbazingwekkend vermogen voor taalverwerving.	Language acquisition is a complex process that begins at birth.	Learn
Kinderen houden van ijs.	Children like ice cream.	Learn
Kinderen kunnen door het lint gaan als ze hun favoriete speelgoed verliezen.	Children can go crazy when they lose their favorite toys.	Learn
Kinderen kunnen gemakkelijk hurken.	Children can easily squat.	Learn
Kinderen moeten altijd onder toezicht zijn bij het zwembad om verdrinking te voorkomen.	Children should always be supervised at the pool to prevent drowning.	Learn
Kinderen, gehoorzaam je ouders.	Children, obey your parents.	Learn
kindermoord	infanticide	Learn
kinesist	physical therapist	Learn
kinkhoest	whooping cough	Learn
Kinkhoest is in opmars in Nederland.	Whooping cough is on the rise in the Netherlands.	Learn
kiosk	news stand	Learn
kip	chicken	Learn
kippen	chickens	Learn