Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - K

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (709) B (1113) C (198) D (3919) E (1457) F (204) G (918) H (2204) I (1314) J (284) K (763) L (465) M (716) N (385) O (793) P (522) Q (2) R (383) S (1096) T (1083) U (193) V (1251) W (1129) X (3) Y (88) Z (914)
Dutch Recording English Learn
Kan je iets aanbevelen?
Can you recommend anything?
Kan je in detail uitleggen hoe je dat gedaan hebt?
Could you explain in detail how you did that?
Kan je ons meer vertellen over je bedrijf?
Can you tell us more about your company?
Kan je ons meer vertellen over je producten?
Can you tell us more about your products?
Kan je ons meer vertellen over jezelf?
Can you tell us more about yourself?
Kan je saxofoon spelen?
Can you play the saxophone?
Kan jij boter van margarine onderscheiden?
Can you tell butter from margarine?
Kan men reserveren?
Can you make a reservation?
Kan Tom ons horen?
Can Tom hear us?
Kan Tom zijn naam schrijven?
Can Tom write his name?
Kan u afruimen.
Please clear the plates.
Kan u een traveller’s check wisselen?
Can you change a traveler’s cheque for me?
Kan u geld wisselen?
Can you change some money?
Kan u mij een ander hotel aanraden?
Can you suggest another hotel?
Kan u mij een ander hotel aanraden?
Can you recommend another hotel?
Kan u op de kaart aanduiden waar ik me bevind?
Could you show me where I am on the map?
kanaal
channel
kanalen
channels
kanarie
canary
kanariegeel
canary yellow
kandelaars
candlesticks
kandelaars met rode kaarsen
candlesticks with red candles
kandidaat
candidate
kandidaten
candidates
kandidatuur
candidacy
kanker
cancer
kanoën
canoeing
kanon
cannon
kanonnen
cannons
kanonnenvlees
cannon fodder
kans
chance
kansen
chances
kansjes
small chances
kant
side
kanten
sides
kantoor
office