Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - D

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (675) B (1039) C (170) D (3701) E (1153) F (186) G (844) H (2047) I (1131) J (256) K (711) L (427) M (662) N (378) O (752) P (490) Q (2) R (354) S (1031) T (1023) U (180) V (1190) W (978) X (3) Y (88) Z (839)
Dutch Recording English Learn

Deze wagens zijn gebouwd in Japan.

These cars are built in Japan.

deze was nog groter en prachtiger dan die, welke zij door de glazen deur bij de rijke koopman gezien had.

this one was larger and even more beautiful than the one which she had seen through the glass door at the rich merchant’s.

deze week

this week

Deze wei zit vol kikkers.

This meadow abounds in frogs.

Deze wending heb ik niet voorzien.

I didn’t foresee this turn of events.

Deze wereld is een gevaarlijke plek.

This world is a dangerous place.

deze werkzaamheden

this work

Deze winkel sluit om negen uur ’s avonds.

This store closes at nine in the evening.

Deze winkel verkoopt groenten.

This store sells vegetables.

Deze wolk heeft de vorm van een vis.

This cloud has the shape of a fish.

Deze zagen hem en kwamen met klappende vleugels op hem af.

They saw him and rushed towards him with clapping wings.

Deze zijn prachtig.

These are beautiful.

Deze zijn van Tom.

These are Tom’s.

Deze zin is goed.

This sentence is good.

Deze zin is heel interessant.

This sentence is very interesting.

dezelfde

the same

diabetes

diabetes

diagnose

diagnosis

dialecten

dialects

Dialecten worden minder en minder gesproken.

Dialects are spoken less and less.

dialyseren

to have dialysis

diameter

diameter

diarree

diarrhea

dicht

close

dicht

thick

dicht

close (part 1)

dichtbij

near

dichtbij

close to; nearby

dichtgaan

to close down

dichtgaan

close (plural)

dichtgestopt

stopped up

dichtstbijzijnde

nearest

dichtvroor

froze

die

that

die

these

die

who (conjunction)