Understand spoken Dutch

Dutch-English Dictionary - D

0 (1) 1 (9) 2 (3) A (675) B (1039) C (170) D (3701) E (1153) F (186) G (844) H (2047) I (1131) J (256) K (711) L (427) M (662) N (378) O (752) P (490) Q (2) R (354) S (1031) T (1023) U (180) V (1190) W (978) X (3) Y (88) Z (839)
Dutch Recording English Learn

de tekorten

the shortages

de tekst

the text

de telefoon

the telephone

de telefooncel

the phone booth

de telescoop

the telescope

de televisie

the television

de telg

the descendant

de temperatuur

the temperature

De temperatuur in de auto werd al snel onbehaaglijk.

The temperature in the car quickly became uncomfortable.

de tenen

the toes

de tent

the tent

de tentamens

the examinations; exams

De tentoonstelling toonde adembenemende sieraden die door lokale edelsmeden waren gemaakt.

The exhibition showcased breathtaking jewelry made by local goldsmiths.

De tentoonstelling was erg interessant.

The exhibition was very interesting.

de term

the term

de terrassen

the terraces

de terreur

the terror

De terroristen zwoeren wraak op dat land.

The terrorists swore vengeance on that country.

de terugkeer

the return

de test

the test; examination

de testuitslagen

the test results

de tetten

the tits

de teugels

the reins

de thee

the tea

de thermometer

the thermometer

de tickets

the tickets

de tiende maand

the tenth month

de tiener

the teenager

De tiener bezweek uiteindelijk in het ziekenhuis aan zijn zware verwondingen.

The teenager finally succumbed in hospital to his severe injuries.

de tientallen

the tens

de tijd

the time

de tijger

the tiger

de tijgerin

the tigress

de timmerman

the carpenter

De timmerman gebruikt een klem.

The carpenter uses a clamp.

de toast

the toast