Understand spoken Dutch

Recent Additions

Recording English Dutch Time ago created Learn
Where is the exit? Waar is de uitgang? 8 months ago
I want to sleep. Ik wil slapen. 8 months ago
Where are we going? Waar gaan we heen? 8 months ago
I sleep in my car. Ik slaap in mijn auto. 8 months ago
Do you like cooking? Houdt u van koken? 8 months ago
I don’t like cooking. Ik hou niet van koken. 8 months ago
ten days ago tien dagen geleden 8 months ago
five students vijf studenten 8 months ago
Tom is currently unemployed. Tom is momenteel werkloos. 8 months ago
She is a good mother. Ze is een goede moeder. 8 months ago
We have to go now. We moeten nu gaan. 8 months ago
a mother and her son een moeder en haar zoon 8 months ago
Can I see the room? Mag ik de kamer zien? 8 months ago
What are you watching? Wat kijk je? 8 months ago
one month een maand 8 months ago
Do you see it? Zie je het? 8 months ago
I didn’t see it. Ik heb het niet gezien. 8 months ago
What is your friend’s name? Hoe heet je vriend? 8 months ago
I don’t know her name. Ik weet haar naam niet. 8 months ago
What is the title of the book? Wat is de titel van het boek? 8 months ago
The children go for a walk. De kinderen gaan wandelen. 8 months ago
Have you eaten yet? Heb je al gegeten? 8 months ago
What did you buy? Wat heb je gekocht? 8 months ago
I think everyone likes it. Ik denk dat iedereen het leuk vindt. 8 months ago
I go there every day. Ik ga er elke dag heen. 8 months ago
They did not go back home. Ze gingen niet terug naar huis. 8 months ago
When are you coming back? Wanneer kom je terug? 8 months ago
I’m not coming home. Ik kom niet naar huis. 8 months ago
She has a car, but I don’t. Zij heeft een auto, maar ik niet. 8 months ago
Where is the restaurant? Waar is het restaurant? 8 months ago
I work in a Thai restaurant. Ik werk in een Thais restaurant. 8 months ago
This is my book. Dit is mijn boek. 8 months ago
I want to buy a book. Ik wil een boek kopen. 8 months ago
Where is the book? Waar is het boek? 8 months ago
She went to her shop. Ze ging naar haar winkel. 8 months ago
That is a book. Dat is een boek. 8 months ago
I know where he is. Ik weet waar hij is. 8 months ago
I don’t want to work with Tom. Ik wil niet met Tom samenwerken. 8 months ago
Have a nice day. Prettige dag. 8 months ago
You know it’s not right. Je weet dat het niet goed is. 8 months ago