Understand spoken Dutch

"was" Practice Dutch lesson

Recording English Dutch Sort ascending Status
I was a kid and didn’t know any better than that it would never pass

ik was een kind en wist niet beter dan dat ’t nooit voorbij zou gaan

I never wash the windows.

Ik was de ramen nooit.

I was

ik was

I felt safe when he was with me.

Ik voelde me veilig wanneer hij bij me was.

I don’t think it was a coincidence

ik denk niet dat het toeval was

I don’t think that was a wise decision.

Ik denk niet dat dat een verstandige beslissing was.

I’m glad you weren’t there.

Ik ben blij dat je er niet was.

everyone was moody and short-tempered

iedereen was humeurig en kortaangebonden

everyone was tense

iedereen was gespannen

their street was deserted

hun straat was uitgestorven

he wasn’t pearly white and translucent anymore

hij was niet parelwit en doorschijnend meer

He was once here.

Hij was eens hier.

He was a very wise, rich and powerful king.

Hij was een zeer wijs, rijk en machtig koning.

he was angry that I hadn’t done it

hij was boos dat ik het niet deed

he was

hij was

he made more noise than was wise

hij meer geluid maakte dan verstandig was

Here it lay all night; it was tired and sad.

Hier lag het de gehele nacht; het was vermoeid en verdrietig.

It was summer, the corn was ripe, the hay stood on the green pastures and the stork was walking on its long, red legs and talking Egyptian; because he had learned this language from his mother.

Het was zomer, het koren was rijp, het hooi stond op de groene weiden aan oppers, en de ooievaar liep op zijn lange, rode poten en praatte Egyptisch; want deze taal had hij van zijn moeder geleerd.

it was sad because it looked ugly and was mocked by everyone else

het was treurig, omdat het er lelijk uitzag en door al de anderen bespot werd

it was sad

het was treurig