"was" Practice Dutch lesson

Learn

Recording	English	Dutch	Status
	Once upon a time there was a prince who wanted to marry a princess; but it had to be a real princess.	Er was eens een prins, die met een prinses wilde trouwen; maar het moest een echte prinses zijn.
	It was very cold, it was snowing and it was already getting dark; it was the last night of the year.	Het was snerpend koud, het sneeuwde en begon al donker te worden; het was de laatste avond van het jaar.
	So he came home again and was sad, because he really wanted to have a real princess.	Zo kwam hij dan weer thuis en was treurig, want hij wilde toch zo heel graag een echte prinses hebben.
	It was delicious.	Het was heel lekker.
	It was a full moon yesterday.	Gisteren was het volle maan.
	The monster was not dead.	Het monster was niet dood.
	that was a clue	dat was een aanwijzing
	Her claim was incorrect.	Haar bewering was onjuist.
	Tom was my husband.	Tom was mijn echtgenoot.
	That was a difficult test.	Dat was een moeilijke test.
	I found the jewelry that I had lost.	Ik vond de sieraden die ik kwijt was.
	Yanni knew his family was poor.	Yanni wist dat zijn familie arm was.
	Her argument was clear and powerful.	Haar betoog was helder en krachtig.
	The lawyer’s argument was strong.	Het betoog van de advocaat was sterk.
	What were you doing there in the first place?	Wat was je daar sowieso aan het doen?
	And what was more beautiful to see	En wat nog prachtiger om te zien was
	He was exceptionally polite.	Hij was buitengewoon beleefd.
	That was a fright for the poor duckling.	Dat was een schrik voor het arme eendje.
	There was always something that was a bit not quite right.	Altijd was er iets, dat niet geheel in de haak was.
	Although he was sick, he still went to school.	Hoewel hij ziek was, ging hij toch naar school.