"want (1st person singular)" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	I want to enjoy it.	Ik wil ervan genieten.
	I want to serve my country.	Ik wil mijn land dienen.
	Oh! I wouldn’t want to bother you.	Oh! Ik wil je niet lastig vallen.
	I want to dance with my family.	Ik wil dansen met mijn familie.
	Why do you want his apple and his banana?	Waarom wil je zijn appel en zijn banaan?
	I want a dish with beef.	Ik wil een gerecht met rundsvlees.
	I want to talk to the British embassy.	Ik wil met de Britse ambassade spreken.
	If you want to try it, go ahead and try it.	Als je het wil proberen, ga je gang en probeer het.
	Do you want to sleep now?	Wil je nu slapen?
	I want to rent a car.	Ik wil een auto huren.
	I want to look for a job.	Ik wil een baan zoeken.
	I want to buy this dictionary.	Ik wil dit woordenboek kopen.
	I don’t want to work with Tom.	Ik wil niet met Tom samenwerken.
	I don’t want to be forced to turn on my webcam.	Ik wil niet gedwongen worden om mijn webcam aan te zetten.
	I want to talk to the American consulate.	Ik wil met het Amerikaanse consulaat spreken.
	I want to thank you for what you did for Tom.	Ik wil jullie graag bedanken voor hetgeen jullie voor Tom hebben gedaan.
	I only want to live in an apartment if it has a balcony.	Ik wil enkel in een appartement wonen als het een balkon heeft.
	I want you to come here.	Ik wil dat je hier komt.
	I want a dish with ham.	Ik wil een gerecht met ham.
	I don’t want to offend you	ik wil jullie niet beledigen