Ik wil het niet.
Ik wil een kat zijn.
Ik wil niet van mij zelf spreken.
Van mij zelf wil ik niet spreken.
Ik wil hier blijven.
Ik wil niet alleen blijven met Tom.
Ik wil een van deze kopen.
Ik wil mijn boerderij verkopen.
Ik wil een gerecht met kip.
Ik wil een gerecht met vis.
Ik wil een gerecht met brood.
Ik wil een gerecht met eieren.
Ik wil dat je bij Tom blijft.
Ik wil zeggen dat het me spijt.
Ik wil er niet meer over praten.
Ik wil graag met een maagd trouwen.
Ik wil mijn land dienen.
Ik wil mijn sleutel terug.
Ik wil een advocaat spreken.
Ik wil graag een afspraak maken.