Skip to main content
Understand spoken Dutch
Search
Understand spoken Dutch
Main navigation
Show — Main navigation
Hide — Main navigation
Home
Online Lessons
Dictionary
FAQ
Donate
Blog
Testimonials
Contact
Breadcrumb
Home
Online Lessons
"want (1st person singular)" Practice Lesson
"want (1st person singular)" Practice Dutch lesson
Primary tabs
Summary
Quiz
Content
Secondary tabs
All
Words
Phrases
Learn
Recording
English
Dutch
Status
I want to sleep.
Ik wil slapen.
I want to work.
Ik wil werken.
I want to go to sleep tomorrow.
Ik wil morgen gaan slapen.
I want you to stay with Tom.
Ik wil dat je bij Tom blijft.
I want to go to Japan!
Ik wil naar Japan!
I want vengeance.
Ik wil wraak.
I want to talk to a lawyer.
Ik wil een advocaat spreken.
I want a can of tomatoes.
Ik wil een blik tomaten.
I want to know who paid for this.
Ik wil weten wie hiervoor betaald heeft.
I want to walk.
Ik wil lopen.
I want to say I’m sorry.
Ik wil zeggen dat het me spijt.
I would like an apointment.
Ik wil graag een afspraak maken.
I’d like to reserve two seats for Lille.
Ik wil graag twee plaatsen reserveren voor Lille.
I want to go there once more.
Ik wil daar nog een keer heen.
I want to leave now.
Ik wil nu vertrekken.
I want my key back.
Ik wil mijn sleutel terug.
I want to marry a virgin.
Ik wil graag met een maagd trouwen.
I don’t want to lose my customers.
Ik wil mijn klanten niet verliezen.
I would like to draw your attention to this.
Hierop wil ik graag je aandacht vestigen.
I want a banana.
Ik wil een banaan.
Pagination
First page
« First
Previous page
‹ Previous
Page
1
Page
2
Current page
3
Page
4
Page
5
Next page
Next ›
Last page
Last »