Understand spoken Dutch

"want (1st person singular)" Practice Dutch lesson

Recording English Dutch Status
I don’t want to lose my customers.

Ik wil mijn klanten niet verliezen.

I want a dish with beef.

Ik wil een gerecht met rundsvlees.

I would like to take this opportunity to convey my wishes.

Ik wil van de gelegenheid gebruikmaken om mijn wensen over te brengen.

I want to rent a car.

Ik wil een auto huren.

I want to enjoy it.

Ik wil ervan genieten.

I want to talk to the British embassy.

Ik wil met de Britse ambassade spreken.

I want to talk to the American consulate.

Ik wil met het Amerikaanse consulaat spreken.

I only want to live in an apartment if it has a balcony.

Ik wil enkel in een appartement wonen als het een balkon heeft.

I want a dish with ham.

Ik wil een gerecht met ham.

I don’t want to offend you

ik wil jullie niet beledigen

I want to buy this dictionary.

Ik wil dit woordenboek kopen.

I don’t want to be forced to turn on my webcam.

Ik wil niet gedwongen worden om mijn webcam aan te zetten.

Would you like to join us and become a migratory bird?

Wil je met ons meegaan en trekvogel worden?

If you want to try it, go ahead and try it.

Als je het wil proberen, ga je gang en probeer het.

It does not want to open; but look at the others: aren’t those the sweetest ducks that you have ever seen in your life?

Het wil maar niet opengaan; maar kijk eens naar de anderen: zijn dat niet de liefste eendjes, die je ooit van je leven gezien hebt?

I want to make love.

Ik wil vrijen.

I want to check out.

Ik wil vertrekken.

I want to emphasize again

ik wil nog eens beklemtonen

I don’t want to continue pressing the issue.

Ik wil niet blijven aandringen.

I want to talk to the Canadian consulate.

Ik wil met het Canadese consulaat spreken.