Verbs (Present tense, 3rd person singular) Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
Recording	EnglishTom washes his hair almost every day.	DutchTom wast zijn haar vrijwel dagelijks.	Status
Recording	Englishhe is always boasting about that	Dutchdaar loopt hij altijd over te pochen	Status
Recording	EnglishHis offer suits my taste.	DutchZijn aanbod voldoet aan mijn gading.	Status
Recording	EnglishYanni has more mouths to feed now.	DutchYanni heeft meer monden te voeden nu.	Status
Recording	EnglishIs there someone I can call for you?	DutchIs er iemand die ik voor je kan roepen?	Status
Recording	EnglishThe clamp holds the materials together.	DutchDe klem houdt de materialen samen.	Status
Recording	EnglishTom congratulated me.	DutchTom heeft me gefeliciteerd.	Status
Recording	EnglishMy jeans are torn.	DutchMijn spijkerbroek is gescheurd.	Status
Recording	EnglishI got left behind.	DutchMen heeft me achtergelaten.	Status
Recording	Englishthis arid, dry land, where there is no water	Dutchdit dorre, droge land, waar geen water is	Status
Recording	EnglishTom’s recovery took a year.	DutchToms herstel heeft een jaar geduurd.	Status
Recording	EnglishThe school needs a pick-me-up.	DutchDe school heeft een oppepper nodig.	Status
Recording	EnglishTom just graduated from Harvard.	DutchTom is net afgestudeerd aan Harvard.	Status
Recording	EnglishShe has convulsions.	DutchZe heeft stuiptrekkingen.	Status
Recording	EnglishThis operation is profitable.	DutchDeze uitbating is winstgevend.	Status
Recording	EnglishIt’s cool under the canopy of the trees.	DutchOnder het gewelf van de bomen is het koel.	Status
Recording	EnglishHe’s a real daredevil on his motorcycle.	DutchHij is een echte waaghals op zijn motor.	Status
Recording	EnglishThat’s roughly a third of the total.	DutchDat is ruwweg een derde van het totaal.	Status
Recording	EnglishThe abyss has swallowed him up.	DutchDe afgrond heeft hem verzwolgen.	Status
Recording	EnglishMy bridegroom cheated on me.	DutchMijn bruidegom heeft me bedrogen.	Status