Understand spoken Dutch

Verbs (Present tense, 3rd person singular) Examples Dutch lesson

Recording English Dutch Status
You can’t judge a book by its cover. Je moet een boek niet op het omslag beoordelen.
Tom can’t decide whether he should go. Tom kan niet beslissen of hij moet gaan.
Is there a house specialty? Is er een specialiteit van het huis?
This world is a dangerous place. Deze wereld is een gevaarlijke plek.
History is the teacher of life. De geschiedenis is de lerares van het leven.
Extortion can lead to imprisonment. Afpersing kan leiden tot gevangenisstraf.
Technology is everything nowadays. Techniek staat voor alles tegenwoordig.
It is clear that she was killed by a curse. Het is duidelijk dat ze gedood is door een vloek.
It’s time to reconcile. Het is tijd om te verzoenen.
Mary spends hours in the bathroom. Mary brengt uren in de badkamer door.
Do you know what Tom’s favorite drink is? Weet jij wat Tom zijn favoriete drankje is?
This misery is more than I can bear. Dit is meer ellende dan ik kan verdragen.
Greed is one of the seven cardinal sins. Hebzucht is een van de zeven hoofdzonden.
The operation of the hotel is successful. De uitbating van het hotel is succesvol.
Tom is a potato farmer. Tom is een aardappelboer.
He melted the wax for the statue. Hij heeft de was gesmolten voor het beeld.
His wife is my Italian teacher. Zijn vrouw is mijn leerkracht Italiaans.
Now it ran away and flew over the fence. Nu liep het weg en vloog over de schutting.
Nobody can answer this question. Niemand kan deze vraag beantwoorden.
I wonder whether Tom left early. Ik vraag me af of Tom vroeg is vertrokken.