Hij is alleen thuis.
Yanni heeft geen auto.
Yanni heeft geen geld.
Yanni heeft een auto nodig.
Tom zal me dat nooit laten doen.
Welke bus moet ik dan hebben?
Iedereen gaat.
Is dat jouw moeder?
Wie is de eerste?
Het kind wil iets.
Wat wil Tom nog meer?
Wie gaat er nog meer met ons mee?