Verbs (Present tense, 3rd person plural) 1 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	We will try that!	Dat zullen wij eens proberen!
	How long do we have to wait here?	Hoe lang moeten we hier wachten?
	Tom and Mary are both very happy here.	Zowel Tom als Maria zijn erg gelukkig hier.
	We are prisoners in our own country.	We zijn gevangenen in ons eigen land.
	We need good employees.	We hebben goede medewerkers nodig.
	Our employees are friendly.	Onze medewerkers zijn vriendelijk.
	And your co-workers, are they friendly?	En je medewerkers, zijn ze vriendelijk?
	The assignments must be completed by the end of the week.	De opdrachten moeten voor het einde van de week klaar zijn.
	We even have colour television.	We hebben zelfs kleurentelevisie.
	Employees are happy with the new office space.	Medewerkers zijn blij met de nieuwe kantoorruimte.
	We need paint.	We hebben verf nodig.
	Do we have enough flour?	Hebben we genoeg meel?
	Who should we believe?	Wie moeten we geloven?
	The shops are closed.	De winkels zijn gesloten.
	We’ve got to start somewhere.	We moeten ergens beginnen.
	We should give Tom another chance.	We moeten Tom nog een kans geven.
	The windows must remain closed.	De ramen moeten dicht blijven.
	We have to keep it going now.	We moeten het nu gaande houden.
	We only have one thing left to do.	We moeten maar één ding meer doen.
	We are not made of sugar.	We zijn niet van suiker gemaakt.