Understand spoken Dutch

Verbs (Present tense, 2nd person plural) Examples Dutch lesson

Recording English Dutch Status
I think we need to set some limits.

Ik denk dat we enkele limieten moeten stellen.

The most beautiful flowers bloom at the edge of the ravine.

Aan de rand van het ravijn bloeien de mooiste bloemen.

We need to conduct more experiments.

We moeten nog meer experimenten uitvoeren.

his tongue hung out of his mouth, and his eyes shot flames

de tong hing hem uit de bek, en zijn ogen schoten vlammen

We now need to put a fence around our bubble.

We moeten nu een omheining rond onze bubbel zetten.

But they will kill me, because I, who am so ugly, dare to approach them

Maar zij zullen mij doden, omdat ik, die zo lelijk ben, mij in hun nabijheid durf wagen

Then you have no right to express an opinion when sensible people are speaking.

Dan mag je ook geen mening hebben, als verstandige lieden met elkaar spreken.

In my state, Florida, families just have to send a letter of intention to the government and once a year the test results.

In mijn staat, Florida, moeten families alleen een brief van voornemen naar de overheid sturen en één keer per jaar de testuitslagen.

we study

wij studeren

they question me

ze bevragen me

Muslims worship God.

Moslims aanbidden God.

We have to get off here.

Hier moeten we uitstappen.

These mosquitos are eating me alive!

Die muggen verslinden mij levend!

Let us briefly outline a concrete case.

We schetsen even een concreet geval.

Politicians need two years of delousing

Politici moeten twee jaar ontluizen

People commemorate deceased loved ones

Mensen herdenken overleden dierbaren

New drivers have to bring relief

Nieuwe chauffeurs moeten soelaas brengen

Tom and Maria disguised themselves as squirrels.

Tom en Maria vermomden zich als eekhoorns.

don’t silence the voices of the children

de stemmen van de kinderen niet doen verstommen

Actually, he should have been torn to pieces.

Eigenlijk had hij aan flarden gereten moeten worden.