Understand spoken Dutch

Verbs (Present tense, 2nd person plural) Examples Dutch lesson

Recording English Dutch Status
We should give Tom another chance.

We moeten Tom nog een kans geven.

Why don’t we ask Tom to help us?

Waarom vragen we Tom niet om ons te helpen?

So it is wrong, we must change

Het is dus verkeerd, we moeten het veranderen

I want to serve my country.

Ik wil mijn land dienen.

We understand why.

Wij begrijpen waarom.

We don’t understand you?

Begrijpen wij je niet?

They’re going to give me an estimate.

Ze zullen me een schatting geven.

I know that they serve God with great devotion.

Ik weet dat zij met veel toewijding God dienen.

We’ll contact him.

We zullen contact met hem opnemen.

well, we will find out soon

nu, daar zullen we wel gauw achter komen

We need to rent a room for our party.

We moeten een ruimte voor ons feest huren.

Parents should be able to choose home education for their children in every country.

Ouders moeten voor thuisonderwijs voor hun kinderen kunnen kiezen, in ieder land.

A well-mannered duckling puts its feet outwards, just like its mother and father do.

Een welopgevoed eendje zet zijn poten buitenwaarts, evenals vader en moeder doen.

We hardly see him around here.

We zien hem hier amper.

Do they never drink alcohol?

Drinken zij nooit alcohol?

Owls hunt mainly at night.

Uilen jagen vooral ’s nachts.

Strange that they worship the sun.

Vreemd dat ze de zon aanbidden.

Prices are continuously rising.

De prijzen stijgen onophoudelijk.

They must endure a setback.

Zij moeten een tegenslag verduren.

Traitors will be deported.

Verraders zullen gedeporteerd worden.