Verbs Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	Somewhere a clock struck.	Ergens sloeg een klok.
	I can’t follow you.	Ik kan je niet volgen.
	He’s well built.	Hij is goed gebouwd.
	I’ve already paid you.	Ik heb je al betaald.
	The turtle died.	De schildpad stierf.
	Do you have this in my size?	Heeft u dit in mijn maat?
	He will come afterwards.	Hij zal nadien komen.
	Tom is used to the heat.	Tom is de hitte gewend.
	He’s a member of the golf club.	Hij is lid van de golfclub.
	Tom is a wizard.	Tom is een tovenaar.
	How much patience do you have?	Hoeveel geduld heb je?
	to make an appointment	een afspraak maken
	America is beautiful.	Amerika is prachtig.
	He gave the dog a bone.	Hij gaf een bot aan de hond.
	How much time will that take?	Hoe lang gaat dat duren?
	The stall at the market is busy.	De kraam op de markt is druk.
	if I should go there	als ik daar heen zou gaan
	He is so young and looks so beautiful!	Hij is zo jong en ziet er zo prachtig uit!
	I don’t drink alcohol.	Ik drink geen alcohol.
	I understand that he’s angry.	Ik begrijp dat hij boos is.