Verbs Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	He can play baseball.	Hij kan honkballen.
	The vacancy is open.	De vacature staat open.
	I shouldn’t have called.	Ik had niet moeten bellen.
	Where do we know each other from?	Waar kennen we elkaar van?
	Can I see the menu, please?	Mag ik het menu, alstublieft
	thought the old queen	dacht de oude koningin
	This lake’s water is clean.	Het water van het meer is schoon.
	I have a double chin.	Ik heb een onderkin.
	Let’s play baseball.	Laten we honkballen.
	Did you eat garlic?	Heb je knoflook gegeten?
	We can change.	We kunnen veranderen.
	ran to their parents	liepen naar hun ouders toe
	How did she get involved?	Hoe raakte ze betrokken?
	She really likes cats a lot.	Ze houdt heel erg van katten.
	I lost consciousness.	Ik verloor het bewustzijn.
	How do you say ‘Hello’ in English?	Hoe zeg je ‘hallo’ in het Engels?
	He gave me an example.	Hij gaf me een voorbeeld.
	Did you guys order pizza?	Hebben jullie pizza besteld?
	No one wears jewellery anymore.	Niemand draagt nog sieraden.
	The new one is the most beautiful!	Die nieuwe is nog de mooiste!