Verbs Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	raining	aan het regenen
	Tom doesn’t wear glasses.	Tom draagt geen bril.
	Is the woman nice?	Is de vrouw aardig?
	He’s always busy.	Hij is altijd bezig.
	What’s the soup of the day?	Wat is de soep van de dag?
	I do not play the piano.	Ik speel geen piano.
	I can’t play the piano.	Ik speel geen piano.
	It is going to rain.	Het gaat regenen.
	Am I in love?	Ben ik verliefd?
	We need paint.	We hebben verf nodig.
	We did everything together.	We deden alles samen.
	Yanni lives in fear.	Yanni leeft in angst.
	She got up.	Ze kwam overeind.
	Tom was very friendly.	Tom was heel aardig.
	when we started	toen we begonnen
	Do we have enough flour?	Hebben we genoeg meel?
	I like to play the piano.	Ik speel graag piano.
	What’s their story?	Wat is hun verhaal?
	I never wash the windows.	Ik was de ramen nooit.
	to be in love with	verliefd zijn op