Verbs Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	Yanni kneeled on that mat.	Yanni knielde op de mat.
	Tom and Mary both lied.	Tom en Mary logen allebei.
	to express myself	mezelf uitdrukken
	I have to keep up.	Ik moet bijblijven.
	I will have to report this.	Ik zal dit moeten melden.
	Muslims worship God.	Moslims aanbidden God.
	Their son has autism.	Hun zoon heeft autisme.
	His beard was long and bushy.	Zijn baard was lang en ruig.
	This towel is harsh to the touch.	Deze handdoek voelt ruw aan.
	He gave a big yawn!	Hij geeuwde uitbundig.
	Can you skip the intro?	Kun je de intro overslaan?
	The vacancy is filled.	De vacature is vervuld.
	Tom’s dog was barking at Mary.	Toms hond blaft naar Mary.
	The target was missed.	Het mikpunt werd gemist.
	moaning and yawning	kreunend en geeuwend
	This is your own fault.	Dat is jouw eigen schuld.
	Today you failed.	Vandaag heb je gefaald.
	They all cheered.	Ze juichten allemaal.
	Tom offended Mary.	Tom beledigde Maria.
	Tom complains constantly.	Tom klaagt voortdurend.