Transport Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	tram stops	tramhaltes
	traffic jam problems	fileproblematiek
	the carriages	de rijtuigen
	the public road	de openbare weg
	I want to rent a car.	Ik wil een auto huren.
	Both of them stop there.	Ze stoppen daar allebei.
	Yes sir, which bus do you mean?	Ja meneer, welke bus bedoelt u?
	He needs to tow the car away.	Hij moet de auto wegslepen.
	Yanni can stop whenever he wants.	Yanni kan stoppen wanneer hij wil.
	Shine your shoes before going out.	Poets je schoenen vooraleer weg te gaan.
	aviation companies	luchtvaartmaatschappijen
	The truck made a sharp turn to the left.	De vrachtwagen nam een scherpe bocht naar links.
	In this foreign country, people at the bus stop were calmly waiting for the bus, sitting on their haunches.	In dit vreemde land zaten de mensen op de bushalte rustig op hun hurken op de bus te wachten.
	the Underground	de metro
	sailboat	zeilboot
	by far	verreweg
	the tandem	de tandem
	the buses	de bussen
	the semi-trailer	de oplegger
	Where is the metro?	Waar is de metro?