“Laat mij het ei, dat niet wil opengaan, eens zien!” zei de oude eend.
“De andere eendjes zien er allerliefst uit,” zei de oude eend; “doe maar, alsof je thuis waart, en als je een palingkop vindt, dan kun je die wel aan mij brengen.”
Zij temperatuurde het kind om te zien of het koorts had.
zij kon in de kamer zien
ze zien de televisiequiz
We kunnen veel sterren zien deze nacht.
Nu nam de prins haar tot vrouw; want nu wist hij, dat hij een echte prinses bezat, en de erwt kwam in het kabinet van zeldzaamheden, waarin zij nog te zien is, als niemand haar ten minste gestolen heeft.
Mogen we het menu zien?
Mogen we de wijnkaart zien?
met flink veel glas, dan kun je zien
Mag ik een menu zien?
Mag ik de keuken zien?
Mag ik de kamer eerst zien?
liet het zijn scherpe tanden zien en
Laat mij het ei eens zien!
Ik zou haar elke dag willen zien.
Ik zou dat wel eens willen zien.
Ik zeg je de waarheid, al vind je dit ook niet prettig, en daaraan kan men zien, wie zijn ware vrienden zijn
Ik zal je een paar foto’s laten zien.
Ik moet dat rapport vandaag zien.