"to" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	to resolve (long form)	te oplossen
	to recognise (long form)	te erkennen
	to hide (long form)	te verbergen
	to emerge (long form)	te voorschijn
	to improve (long form)	te verbeteren
	to drown (long form)	te verdrinken
	to remove (long form)	te verwijderen
	to spread (long form)	te verspreiden
	Pleased to meet you.	Leuk je te ontmoeten.
	He is happy to meet you	Hij is blij je te ontmoeten
	I’m happy to meet you, Miss.	Ik ben blij u te ontmoeten, juffrouw.
	and as soon as they were out of his sight, he dived under the water until the bottom, and when he rose again he was almost beside himself with excitement	en zodra deze niet meer te zien waren, dook het onder tot op de grond en toen het weer boven kwam, was het als buiten zich zelf
	to carry (long form)	te voeren
	to wear (long form)	te dragen
	to blow (long form)	te waaien
	to dive (long form)	te duiken
	to ruin	te gronde
	to lure (long form)	te lokken
	to hit (long form)	te treffen
	to polish	te poetsen