te doen
Er was veel te doen.
Yanni wist wat hij moest doen.
Ze wist niet wat ze hier zou kunnen doen.
Tom zou me dat nooit laten doen.
Tom zal me dat nooit laten doen.
Yanni heeft wat werk te doen.
Ik weet wat ze gaan doen.
Tom dacht dat het pijn zou doen.
Vertel me alsjeblieft wat ik moet doen.
Ik zal mijn best doen.
Ik zou nu liever management doen.
Hier is een lijst met dingen die Tom moet doen.
Ik zou dankbaar zijn als je dat voor me zou willen doen.
de was doen
We moeten maar één ding meer doen.
Het was het enige ding dat ik kon doen.
Wat moet ik doen als mijn vrouw snurkt?
Tom kan me beter doen voelen na een slechte dag.
Wat wil je doen op maandag?