te doen
Er was veel te doen.
Yanni heeft wat werk te doen.
Yanni wist wat hij moest doen.
Ze wist niet wat ze hier zou kunnen doen.
Ik weet wat ze gaan doen.
Tom dacht dat het pijn zou doen.
Tom zou me dat nooit laten doen.
Tom zal me dat nooit laten doen.
een inspanningen doen
Vertel me alsjeblieft wat ik moet doen.
Ik zal mijn best doen.
We moeten maar één ding meer doen.
Het was het enige ding dat ik kon doen.
Ik zou nu liever management doen.
Hier is een lijst met dingen die Tom moet doen.
Ik zou dankbaar zijn als je dat voor me zou willen doen.
de was doen
Je hoeft niet meer alsof te doen.
Vergeet niet het licht uit te doen.