Times of day 1 Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the half hour	het half uur
	He is always punctual.	Hij is altijd op tijd.
	They are always on time.	Ze zijn altijd op tijd.
	every day at ten o’clock	elke dag om tien uur
	half an hour later	een half uur later
	the new time, just what you say	de nieuwe tijd, net wat u zegt
	The attack lasted for nearly three hours.	De aanval duurde bijna drie uur.
	eleven o’clock	elf uur
	It is eleven o’clock.	Het is elf uur.
	It's almost eleven o’clock.	Het is bijna elf uur.
	every hour	elk uur
	the minutes	de minuten
	a few minutes	een paar minuten
	We have three minutes.	We hebben drie minuten.
	The bus was ten minutes late.	De bus kwam tien minuten te laat.
	The bus leaves every ten minutes.	Iedere tien minuten gaat er een bus.
	On Monday my class starts at 8:00 am.	Op maandag begint mijn les om 8:00 uur.
	I used to have a lot more work.	Vroeger had ik veel meer werk.
	If I take a taxi, I will arrive at 6 o’clock.	Als ik een taxi neem, kom ik om 6 uur aan.
	If I take a taxi, I will arrive at nine o’clock.	Als ik een taxi neem, kom ik om negen uur aan.