een slagerij J. van der Ven
een kar die ratelt op de keien
een zandweg tussen koren door
een ansicht en herinneringen
een kroeg, een juffrouw op de fiets
en langs het tuinpad van m’n vader zag ik de hoge bomen staan
en wonen in betonnen dozen
en nou zijn ze op de goeie weg
en d’r dressoir met plastic rozen
en joelt wat mee met beat-muziek
thuis heb ik nog een ansichtkaart
want ziet, hoe rijk het leven is
maar blijkbaar leefden ze verkeerd
maar het is waar ik geboren ben
maar het maakt me wat melancholiek
wat leefden ze eenvoudig toen
hoe of het bankstel staat bij Mien
ik weet wel het is hun goeie recht
ik zag hun moeders touwtjespringen
ik heb hun vaders nog gekend