in het water moet het, al zou ik het er ook zelf induwen
’t Is beter, door hen gedood, dan door de eenden gebeten, door de kippen gepikt, door de meid, die aan de kippen eten geeft, geschopt te worden en in de winter gebrek te lijden!
Vraag het zelf maar aan onze meesteres, de oude vrouw
Houdt je fatsoen en maak een buiging voor de oude eend, die je daar ziet: dat is de voornaamste van alle; zij is van Spaanse afkomst, daarom is zij zo dik.
Leg eieren of spin, en maak je anders uit de voeten!
Laat dat maar liggen, en leer je andere kinderen liever zwemmen!
Laat mij het ei eens zien!
Door de glans der zon beschenen, stond daar een oud kasteel, dat door een diepe gracht omgeven was, en van de muur tot aan het water groeide dicht kreupelhout.
Zie eens! Zo!
Hier dichtbij in een ander moeras zijn enige aardige wilde ganzen, allemaal dames, die evenals jij “kwak!” kunnen zeggen.
niet meer die van een logge, grauwe, lelijke vogel
Nu kwam de herfst
Nu klapte hij met zijn vleugels, richtte zijn slanke hals op en jubelde van ganser harte
Nu kan ik eendeneieren krijgen.
Nu gevoelde het zich geheel beschaamd en stak zijn kop onder zijn vleugels
Nu bemerkte het, dat de deur uit het ene scharnier geraakt was en zo scheef hing, dat het door de reet in de kamer kon sluipen, en dit deed het dan ook.
Nu liep het weg en vloog over de schutting.
Nu erkende het eerst recht zijn geluk en de heerlijkheid, die hem omringde.
Nu kon het eendje opeens zijn vleugels uitslaan.
En de kater was heer in huis, en de kip was er zo goed als vrouw, en altijd zeiden zij: «Wij en de wereld!»