"the" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the heaven	de hemel
	the bicycle	de fiets
	the trees	de bomen
	The wine is white.	De wijn is wit.
	the misery	de ellende
	The cat was dead.	De kat was dood.
	around the world	rond de wereld
	the first time	de eerste keer
	The money’s on the table.	Het geld ligt op de tafel.
	Do you know what time I take the train?	Weet jij hoe laat ik de trein neem?
	the fish	de vis
	the pain	de pijn
	the colour	de kleur
	the doctor	de dokter
	the person	de persoon
	the farm	de boerderij
	I went to the doctor.	Ik ging naar de dokter.
	That’s what the doctor said.	Dat is wat de dokter zei.
	What did she buy at the shop?	Wat heeft ze in de winkel gekocht?
	Heaven knows what there was in the bed!	De hemel mag weten, wat er in het bed geweest is!