"the" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the oatmeal	de havermout
	the pear tree	de perenboom
	He is the heir.	Hij is de erfgenaam.
	the washing machine	de wasmachine
	Thanks for the coffee.	Bedankt voor de koffie.
	the job application	de sollicitatie
	the jeans	de spijkerbroek
	the arrival of spring	de aantocht van de lente
	the gusts of wind	de rukwinden
	the shorts	de korte broek
	The retaliation was severe.	De vergelding was streng.
	The train is arriving soon.	De trein is in aantocht.
	the approach of winter	de aantocht van de winter
	the aviation	de luchtvaart
	The sum of two and three is five.	De som van twee en drie is vijf.
	the film camera	de filmcamera
	He looked for the key.	Hij zocht naar de sleutel.
	the strangers	de vreemdelingen
	the servant and his dog	de bediende en zijn hond
	He made it public.	Hij hing het aan de grote klok.