"the" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the resurrection	de wederopstanding
	the reliability	de betrouwbaarheid
	They walked over the heath.	Zij wandelden over de heide.
	Things are changing fast.	De dingen veranderen snel.
	The operation went well.	De operatie is goed verlopen.
	the fickleness	de wispelturigheid
	the persistent nuisance	de aanhoudende overlast
	the employment	de werkgelegenheid
	The cake won’t taste good.	De taart zal niet lekker smaken.
	she talks your ears off your head	ze kletst je de oren van het hoofd
	I let the water out of the bathtub.	Ik liet het water uit de badkuip.
	The meeting hasn’t begun yet.	De meeting is nog niet begonnen.
	He looked at the picture.	Hij keek naar de afbeelding.
	the torches were blown out	de toortsen waren uitgewaaid
	Jesus is mentioned in the Quran.	Jezus wordt vermeld in de Koran.
	the external recruitments	de externe aanwervingen
	Many yachts are in the harbor.	Er zijn veel jachten in de haven.
	I wasn’t trying to be a hero.	Ik wou niet de held uithangen.
	as the days passed	naarmate de dagen verstreken
	The captain shared the plunder fairly.	De kapitein deelde de buit eerlijk.