"the" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the Ukrainian border	de Oekraïense grens
	She quit the company.	Ze heeft de firma verlaten.
	The farmer brings in the harvest.	De boer haalt de oogst binnen.
	the leg (of a competition)	de heenwedstrijd
	then we target the women	dan mikken we op de vrouwen
	the greenhouses	de kruidenkassen
	the immaculate kitchen	de smetteloze keuken
	the mushrooms	de paddenstoelen
	the accomplice	de medeplichtige
	You must swear on the Bible.	Je moet zweren op de Bijbel.
	“The other ducklings look very sweet,“ said the old duck; “make yourself at home, and if you find an eel head, you can bring it to me.“	“De andere eendjes zien er allerliefst uit,” zei de oude eend; “doe maar, alsof je thuis waart, en als je een palingkop vindt, dan kun je die wel aan mij brengen.”
	the detainees	de gedetineerden
	the companies	de ondernemingen
	the in-laws	de schoonfamilie
	The die is cast.	De teerling is geworpen.
	the visibility	de zichtbaarheid
	the manual indications	de manuele aanduidingen
	The stray cat meowed loudly.	De zwerfkat miauwde luid.
	the patron saint	de schutspatroon
	the shortcut	de snelkoppeling