"the (neutral)" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the accident	het ongeval
	follow the policy	volg het beleid
	the pure water	het reine water
	the memory	het geheugen
	the scar	het litteken
	the rustling	het geritsel
	on the ceiling	op het plafond
	the abuse	het misbruik
	the view	het uitzicht
	the neap tide	het doodtij
	the interview	het interview
	the examination	het onderzoek
	the form	het formulier
	the chapter	het hoofdstuk
	the spinal cord	het ruggenmerg
	the beef	het rundsvlees
	the company	het gezelschap
	the legs of the horse	de benen van het paard
	The bread is in the oven.	Het brood zit in de oven.
	the public transport	het openbaar vervoer