"the (neutral)" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the beach	het strand
	the expensive house	het dure huis
	the east	het oosten
	the foam	het schuim
	the cover	het omslag
	Is it a wolf?	Is het een wolf?
	the fight	het gevecht
	the resignation	het ontslag
	on the beach	op het strand
	the product	het product
	the concert	het concert
	the conversation	het gesprek
	the north	het noorden
	in the east	in het oosten
	the sorrow	het verdriet
	the scene	het tafereel
	the end of the day	het eind van de dag
	in the north	in het noorden
	the Easter egg	het paasei
	The sheep is white.	Het schaap is wit.