"the (neutral)" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the marriage	het huwelijk
	the wooden block	het houten blok
	the result; the outcome	het resultaat
	the whole story	het hele verhaal
	the example	het voorbeeld
	An owl is on the roof.	Er is een uil op het dak.
	the bad weather	het slechte weer
	Can we see the menu?	Mogen we het menu zien?
	the hospital	het ziekenhuis
	the painting	het schilderij
	last year	het afgelopen jaar
	the end of your career	het einde van je loopbaan
	the field of expertise	het vakgebied
	Can I see the menu, please?	Mag ik het menu, alstublieft
	This lake’s water is clean.	Het water van het meer is schoon.
	the blackboard	het schoolbord
	How does one say “Hello” in English?	Hoe zeg je “Hallo” in het Engels?
	How do you say ‘Hello’ in English?	Hoe zeg je ‘hallo’ in het Engels?
	the head injury	het hoofdletsel
	Who did you give the book to?	Aan wie heb je het boek gegeven?