Ze was nog steeds een maagd.
Hoe raakte ze betrokken?
Ze doet veel suiker in haar koffie.
Plots werd ze stil.
Ze heeft een litteken.
Ze is behoorlijk ziek.
Ze is overmoedig, nietwaar?
Ze is aan het tekenen.
Ze heeft alleen koorts, maar behoorlijk.
Ze zat op de bank.
Ze nam het potlood en begon te schrijven.
Ze is zo mooi als Sneeuwwitje.
Het is duidelijk dat ze gedood is door een vloek.
Zij weet niet hoe ze een auto moet besturen.
Ze reageerde niet meer op mijn berichten.
Ze is onze buur.
Plots kuste ze me.
Ze schudt haar hoofd.
Ze heeft een tatoeage.
Ze had nachtmerries.