Understand spoken Dutch

"she (short form)" Practice Dutch lesson

Recording English Dutch Status
She has a tattoo. Ze heeft een tatoeage.
She woke up angry. Ze werd toornig wakker.
she has an older brother ze heeft een oudere broer
she gave him an advance ze gaf hem een voorschot
She wants a fruit salad. Ze wil een fruitsalade.
Did she send you the money? Heeft ze je het geld gestuurd?
She danced exuberantly to the music. Ze danste uitbundig op de muziek.
She felt her knees tremble. Ze kon haar knieën voelen trillen.
She wiped the drool off her mouth. Ze veegde het kwijl van haar mond af.
She was accompanied by her mother. Ze werd door haar moeder begeleid.
She had a certain idea in her head. Ze had een bepaald idee in haar hoofd.
She did it the old fashioned way. Ze deed het op een ouderwetse manier.
She shed tears of sorrow. Ze heeft tranen vergoten van verdriet.
She fastened her helmet before cycling. Ze gespte haar helm vast voordat ze ging fietsen.
She had the saddest face Harry had ever seen. Ze had het sipste gezicht dat Harry ooit gezien had.
She uses her powder puff with great precision. Ze gebruikt haar poederdons met veel precisie.
She removed the wrapper from the chocolate bar. Ze verwijderde de wikkel van de chocoladereep.
I found out that she was an intelligent student. Ik kwam erachter dat ze een intelligente leerling was.
She was arrested for public indecency. Ze werd gearresteerd voor zedenschennis in het openbaar.
She was too arrogant to accept others’ suggestions. Ze was te verwaand om de suggesties van anderen te accepteren.