Er werd een grote jacht gehouden; de jagers lagen rondom het moeras; ja, enigen zaten boven in de takken der boomen, die zich ver over het riet uitstrekten.
En zo bleef het roerloos liggen, terwijl de hagel door het riet snorde en er schot op schot knalde.
als het maar de vergunning kon krijgen, om in het riet te liggen
Het lag in het moeras tussen het riet, toen de zon weer warm begon te schijnen.
Plof, plof! het riet boog zich naar alle kanten heen.
het riet
“Piefpafpoef!” klonk het weer, en nu vlogen er gehele scharen wilde ganzen uit het riet op.
“Piefpafpoef!” klonk het juist, en de beide wilde genten vielen dood in het riet neer, en het water werd bloedrood gekleurd.