Understand spoken Dutch

Question words 1 Examples Dutch lesson

Recording English Dutch Status
How the fire burned, and spread such a delightful warmth! Wat brandde het vuur daarin, welk een heerlijke warmte gaf het van zich!
When she left the house she must have been wearing slippers; but what did that help? Toen zij het huis uitging, had zij wel is waar pantoffels aangehad; maar wat hielp dat?
No one could imagine the beautiful things she had seen, nor into what glory she had entered with her grandmother, on New Year’s Day. Niemand had er enig vermoeden van, wat al schoons zij gezien had, in welk een glans zij met haar grootmoeder het nieuwe jaar ingetreden was.
What is this yellow thing? Wat is dit gele ding?
What is your postcode? Wat is je postcode?
What should I bring? Wat moet ik meenemen?
What is this guy doing here? Wat doet deze kerel hier?
What colour is the wine? Welke kleur heeft de wijn?
What colour are the flowers? Welke kleur hebben de bloemen?
I think what you’re saying is true. Ik denk dat het waar is wat je zegt.
What is the exchange rate? Wat is de wisselkoers?
What did John sing on the stage? Wat heeft John op het toneel gezongen?
“What an absurd idea,” said this one. «Wat is dat voor een dwaze inval!» zei deze.
Don’t pay any attention to what your father says. Schenk geen aandacht aan wat je vader zegt.
What did Tom tell Mary not to do? Wat vertelde Tom Mary dat hij niet moest doen?
What is an important characteristic of yourself? Wat is een belangrijke eigenschap van jezelf?
What is the ultimate purpose of education? Wat is het uiteindelijke doel van onderwijs?
Those old ladies are rambling on about who knows what. Die oude vrouwen zitten om eender wat te beuzelen.
I will lend you any book that I have, so long as you keep it clean. Ik zal je eender welk boek lenen, op voorwaarde dat je het schoon houdt.
What did she look like from the rain and the terrible weather! Wat zag zij er van de regen en van het verschrikkelijke weer uit!