Pronouns Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	This shouldn’t take long.	Dit zou niet lang moeten duren.
	What exactly did you tell Tom?	Wat zei je precies tegen Tom?
	It makes no sense.	Het heeft geen betekenis.
	Will you be leaving tomorrow?	Ga je morgen vertrekken?
	I felt really miserable.	Ik voelde me echt ellendig.
	There’s no need to pretend anymore.	Je hoeft niet meer alsof te doen.
	See, that is true history!	Zie, dat is een ware geschiedenis!
	You should have gotten up earlier.	Je had eerder moeten opstaan.
	I appreciate your problem.	Ik ben me bewust van je probleem.
	He’ll show up soon.	Hij zal spoedig komen opdagen.
	We live near a river.	We wonen dichtbij een rivier.
	We will understand it afterwards.	Nadien zullen we het begrijpen.
	I’ve never stolen anything.	Ik heb nog nooit iets gestolen.
	Tom is exactly the same age as Mary.	Tom is precies even oud als Mary.
	Tom is going to lose his house.	Tom gaat zijn huis verliezen.
	I want to marry a virgin.	Ik wil graag met een maagd trouwen.
	Keep speaking, because you speak well.	Blijf praten, want je spreekt goed.
	My speech was short and powerful.	Mijn betoog was kort en krachtig.
	We’re going hiking this afternoon.	We gaan wandelen deze namiddag.
	We found a turtle in the garden.	We vonden een schildpad in de tuin.