Understand spoken Dutch

Pronouns Examples Dutch lesson

Recording English Dutch Status
she cooks zij kookt
I was surprised that the laws on home education in that country are very different compared to the laws in the United States. Ik verbaasde me erover dat de wetten over thuisonderwijs in dat land heel verschillend zijn in vergelijking met de wetten in de Verenigde Staten.
OK, I'll take it OK, ik neem het.
Everything ok? Alles kits?
In my state, Florida, families just have to send a letter of intention to the government and once a year the test results. In mijn staat, Florida, moeten families alleen een brief van voornemen naar de overheid sturen en één keer per jaar de testuitslagen.
I play chess. Ik schaak.
A chirp was heard, and all the animals of the eggs came alive and stuck their heads out of the egg shells. Een gepiep deed zich horen, en al de dooren van de eieren waren levend geworden en staken de kopjes uit de schalen.
but the duckling thought they would harm him; and in his fear he flew into the milk pail, so the milk was splashed all over the room maar het eendje dacht, dat zij hem kwaad wilden doen en vloog in zijn angst juist in het melkvat, zodat de melk overal in de kamer rondspatte
and before he well knew how it had happened, he found himself in a large garden, in which fragrant elders bent their long green branches down to the water en voordat het beest het recht wist, bevond het zich in een grote tuin, waarin de vlierbomen geurden en hun lange, groene takken tot in het water neerbogen
Thousands of lights were burning upon the green branches and coloured pictures, like those she had seen in the show-windows, looking down upon her. Duizenden lichten brandden er op de groene takken, en bonte prenten, zoals die, welke er voor de winkelramen te zien waren, zagen op haar neer.
I was skiing. Ik skiede.
Put some clothes on. Kleed je aan!
One evening a strong thunderstorm came; there was thunder and lighting, the rain was pouring down, it was terrible weather! Op zekeren avond kwam er een geducht onweer opzetten; het lichtte en donderde, de regen viel bij stroomen neer, het was een verschrikkelijk weer!
Do you cook often? Kook jij vaak?
I adore you. Ik aanbid u.
I called him. Ik belde hem.
I replace ik vervang
Hi! How are you? Hoi, hoe gaat het?
It’s better to be killed by them, than being bitten by the ducks, pecked by the chickens, kicked by the maiden who feeds the chickens, or starved with hunger in the winter. ’t Is beter, door hen gedood, dan door de eenden gebeten, door de kippen gepikt, door de meid, die aan de kippen eten geeft, geschopt te worden en in de winter gebrek te lijden!
She is still a bit groggy. Ze is nog wat suf.