Pronouns Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	Am I wrong?	Heb ik het fout?
	I am hungry.	Ik heb honger.
	quarter past one	kwart over één
	It feels real.	Het voelt echt.
	I like to drink.	Ik drink graag.
	twenty five to eleven	vijf over half elf
	It's almost eleven o’clock.	Het is bijna elf uur.
	Do you understand?	Begrijp je het?
	She feels fine.	Ze voelt zich goed.
	I drink a lot of wine.	Ik drink veel wijn.
	It’s ten past one.	Het is tien over één.
	It’s twenty-five past one.	Het is vijf over één.
	It is five past one.	Het is vijf over één.
	We’ve almost finished.	We zijn bijna klaar.
	Yes, I understand.	Ja, dat begrijp ik.
	He feels fine.	Hij voelt zich goed.
	Where are we going to have lunch?	Waar gaan we lunchen?
	we go to school	wij gaan naar school
	Tom isn’t as fat as I am.	Tom is niet zo dik als ik.
	I don’t understand you.	Ik begrijp je niet.