Understand spoken Dutch

Prepositions Examples Dutch lesson

Recording English Dutch Status
to blame (long form) te verwijten
to get annoyed by zich ergeren aan
It turned its head to put it under his wings; but at the same moment there was a terribly big dog close to the duckling. Het draaide zijn kop om, om hem onder de vleugels te steken; maar op hetzelfde ogenblik stond er een vreselijk grote hond dicht bij het eendje.
the courts of appeal de hoven van beroep
issuing country land van afgifte
Stop being cruel. Stop met wreed zijn.
Yesterday there was a Flemish education decree that includes no less than 4,488 pages. Gisteren kwam daar een besluit van het Vlaams onderwijs bij dat niet minder dan 4.488 pagina’s omvat.
to shut up de mond te snoeren
to satisfy (long form) te bevredigen
After the fire, there was a lot of ash. Na de brand was er veel as.
at an early age op prille leeftijd
to hate een hekel hebben aan
a memory like a sieve een geheugen als een zeef
white from the rash wit van de uitslag
to interfere with zich bemoeien met
The number of subscriptions for mobile banking via smartphone or tablet, almost tripled to 1,039 million. Het aantal abonnementen voor mobiel bankieren, via smartphone of tablet, verdrievoudigde bijna tot 1,039 miljoen.
I put it together. Ik steek het in elkaar.
Listen to the sentence. Luister naar de zin.
She rarely got visitors, because the other ducks preferred to swim in the canal, than to come out of the water to talk to her. Daarbij kreeg zij zelden bezoek, want de andere eenden zwommen liever in de gracht rond, dan dat zij eens uit het water kwamen om met haar te praten.
to spend money on geld uitgeven aan