Tom is niet zoals andere jongens van zijn leeftijd.
“Dat is wel mogelijk, maar het is te groot en ziet er zo vreemd uit,” zei de andere eend, “en daarom moet het eens een pikje hebben.”
“Die strekt zich nog ver aan de andere kant van het geboomte uit, tot aan de tuin van de pastoor; maar daar ben ik nog nooit geweest.”
“Kwak, kwak!” zeide zij, en het ene eendje na het andere plofte er nu ook in; het water spatte hun om de kop, en zij doken even onder, maar kwamen al spoedig weer boven en zwommen uitmuntend.
“De andere eendjes zien er allerliefst uit,” zei de oude eend; “doe maar, alsof je thuis waart, en als je een palingkop vindt, dan kun je die wel aan mij brengen.”